

Iedere relatie kent spanning.
Soms verlang je naar je partner en wil je dat hij of zij je vasthoudt, en een uur later trek je je terug of word je fel.
Dit is geen toeval het zijn je oude delen die zich laten zien.
Door ze te herkennen en te omarmen, ontstaat er ruimte om anders te reageren.Je wilt verbinding, maar het lijkt alsof jullie steeds weer in eenzelfde dans terechtkomen: aantrekken, afstoten, ruzie, stilte, liefde en verwijdering.
Die dans komt vaak voort uit oude hechtingspatronen en de delen die in ons actief worden.
Ons zenuwstelsel scant de hele dag: Ben ik veilig?
Wanneer je een blik van afwijzing voelt, een kritische opmerking hoort, of je partner emotioneel niet “aanwezig” lijkt, kan je brein alarm slaan.
De amygdala (het emotionele brein) gaat aan, je hartslag stijgt en je denkt minder helder. Je schiet dan in oude overlevingsdelen.
De delen in relaties: kind, puber en volwassen zelf
Kinddeel
Gevoelig, behoeftig, kwetsbaar.
Het kinddeel hunkert naar nabijheid.
Het kan voelen alsof je helemaal alleen wordt gelaten
Dit deel voelt de verlatingsangst.
- Blijf bij me, laat me niet alleen.
Hoe je het voelt in je lijf:
- Druk op je borst, brok in je keel, buikpijn.
- Hoge ademhaling, warm worden of juist koud en rillerig.
- Onrust in je handen of benen: je wil iets doen, iemand bereiken.
Hoe je het merkt in je gedrag:
- Appjes sturen, checken, bevestiging vragen.
- Verdrietig of wanhopig worden, soms boos uit paniek.
- Je aanpassen of juist claimen om maar niet verlaten te worden.
Puberdeel
Fel, onafhankelijk, soms boos.
Het puberdeel wil ruimte. Zodra iemand te dichtbij komt, voel je je ingesnoerd.
Het voelt alsof je jezelf kwijtraakt en moet vechten om ademruimte.
Dit deel voelt de bindingsangst:
- “Laat me vrij, ik laat me niet beheersen.”
Hoe je het voelt in je lijf:
- Spanning in je kaken, borst of schouders.
- Neiging om je lichaam naar achter te trekken.
- Hartslag versnelt, je wilt weglopen of ontploffen.
Hoe je het merkt in je gedrag:
- Terugtrekken, afstand creëren.
- Kritisch worden op de ander (“jij doet altijd…”).
- Discussies aangaan of negeren wat de ander zegt.
Het is niet zwart-wit
Veel mensen herkennen beide soms schiet je in verlatingsangst, soms in bindingsangst.
Dit kan zelfs binnen één gesprek wisselen. Het is een innerlijke dans:
je kinddeel wil verbinding, je puberdeel wil vrijheid.
De uitdaging is om niet alleen in deze delen te blijven hangen, maar je volwassen zelf in te schakelen.
Die kan zeggen:
“Lieve jij, je bent niet meer het kind van toen. Je mag voelen wat je voelt én kiezen hoe je reageert.”
Volwassen deel
Kalm, zorgend, reflecterend.
- Kan beide delen zien en begrenzen.
- Durft zowel ruimte te nemen als verbinding aan te gaan.

Verlatingsangst en ons kinddeel
De zachte roep van je innerlijke kind. Verlatingsangst is één van de diepste menselijke angsten: de angst om niet meer verbonden te zijn met de ander en dus niet meer veilig.
Het is vaak geen angst van je volwassen zelf, maar van het kinddeel in jou.
Dit kinddeel herinnert zich momenten van gemis:
- Een ouder die emotioneel of fysiek niet beschikbaar was.
- Een tijd dat je veel alleen was (ziekenhuis, scheiding, werkende ouders).
- Situaties waarin je leerde: “Ik moet me aanpassen om niet verlaten te worden.”
Dit deel leeft in je zenuwstelsel en reageert direct als het gevaar voelt.
Zenuwstelsel & Verlatingsangst
Wanneer het kinddeel wordt geraakt, kan het zenuwstelsel twee kanten op:
- Sympathisch (fight/flight): paniek, huilen, smeken, pleasen.
- Dorsaal (freeze): afsluiten, verdoofd voelen, je terugtrekken
Deze reacties zijn niet overdreven, ze zijn oeroude overlevingsstrategieën.
Hoe het eruitziet in relaties
Steeds bevestiging zoeken: “Houd je nog van me?”
Piekeren of de ander wel écht van je houdt.
Niet alleen kunnen zijn, leegte voelen als de ander weg is.
Achteraf schaamte of zelfkritiek voelen: “Ik ben te behoeftig geweest.”
De helende weg
De sleutel ligt in het herkennen van het kinddeel en het geven van wat het toen miste, veiligheid en nabijheid.
Oefening Het kinddeel troosten
- 1. Ga rustig zitten en adem een paar keer diep in en uit.
- 2. Leg je handen op je hart of buik.
- 3. Stel je voor dat er een klein kind voor je staat dat bang is.
- 4. Zeg zacht:“Lieve kleine ik, ik zie je. Je hoeft je niet meer vast te klampen. Ik blijf bij je.”
- 5. Adem rustig en stel je voor dat je het kind vasthoudt tot de spanning zakt.
Waarom dit werkt
Door je innerlijke kind gerust te stellen, breng je je zenuwstelsel terug naar de ventrale vagus de staat van verbinding en veiligheid.
Je leert je systeem dat nabijheid niet hoeft te komen door paniek of controle, maar dat het veilig is om jezelf te reguleren.


Bindingsangst en het puberdeel
De vurige stem van je innerlijke puber
Bindingsangst voelt vaak als “ik moet ruimte hebben om mezelf te kunnen zijn.”
Waar het kinddeel bang is om verlaten te worden, is het puberdeel bang om opgeslokt of gecontroleerd te worden.
Dit deel herinnert zich momenten van inperking:
- Ouders die bepaalden wat je moest doen, voelen of zijn.
- Situaties waarin er weinig ruimte was voor jouw eigen wil.
- Momenten waarop je leerde: “Ik moet mezelf beschermen, anders verlies ik mezelf.”
Zenuwstelsel & Bindingsangst
Wanneer het puberdeel wordt geraakt, gaat het zenuwstelsel in sympathische activatie:
- Vluchtneigingen (“ik moet weg”).
- Vechtenergie (“ik wil niet dat jij mij bepaalt”).
- Soms zelfs fawn-gedrag (pleasen, doen alsof je meewerkt maar van binnen boos).
Het is een oeroud mechanisme: beschermen van je autonomie.
Hoe het eruitziet in relaties
- Je voelt je snel beklemd of overspoeld.
- Je vermijdt te diepe gesprekken of emotionele intimiteit.
- Je wordt snel boos of prikkelbaar als de ander “te dichtbij” komt.
- Soms ga je wegduwen, negeren of mopperen om weer ruimte te voelen.
De helende weg
De sleutel ligt in het erkennen van je puberdeel en het geven van wat het toen miste: ruimte en respect voor je eigen grenzen.
Oefening Het puberdeel ruimte geven
1. Ga staan met je voeten stevig op de grond.
2. Adem diep in en duw zacht je armen van je af, alsof je ruimte maakt.
3. Zeg hardop: “Ik mag ruimte innemen. Ik mag mezelf zijn, zonder de verbinding te verbreken.”
4. Adem rustig door en voel hoe je lijf ontspant in die nieuwe ruimte.
Waarom dit werkt
Door je puberdeel te erkennen, leer je je zenuwstelsel dat grenzen niet strijd hoeven te betekenen.
Je brengt jezelf van overdrive naar ventrale regulatie de plek waar je grenzen én verbinding kunt voelen.

De dans van kind & puber
In relaties spelen deze delen vaak samen:
- Het kind wil vasthouden.
- De puber wil wegduwen.
Dit kan een eindeloze cirkel worden.
De oplossing: je volwassen deel erbij halen.
Die kan zeggen: “Ik hoor dat je bang bent om verlaten te worden én ik zie dat je ruimte nodig hebt. We kunnen samen kiezen hoe we reageren.”
Wanneer beide kanten actief zijn
Vaak switch je tussen beide delen binnen één gesprek. Eerst voel je angst dat je verlaten wordt en je kinddeel komt tot uiting. Dan trek je je terug of word je boos uit verzet en komt je puberdeel tot uiting. Dat is niet verkeerd. Het laat zien dat je alle kanten in je hebt.


Herkennen welk deel actief is
Vraag jezelf midden in de ruzie:
- Hoe oud voel ik me nu?
- Wil ik schreeuwen, huilen of verdwijnen?
- Kan ik ademhalen en rustig blijven?
Alleen al herkennen “oh, dit is mijn kinddeel dat bang is” of “dit is mijn puberdeel dat wil vechten” geeft ruimte om een andere keuze te maken.
Terug naar verbinding: eerst reguleren, dan praten
Zelfregulatie voor het kinddeel:
- Hand op hart, zachte wiegende beweging.
- Zeg: “Ik ben hier. Ik ben veilig. Ik mag voelen wat ik voel.”
Zelfregulatie voor het puberdeel:
- Beweging stamp met je voeten, schud je armen los.
- Zeg: “Ik mag ruimte innemen. Ik hoef niet te vechten.”
Volwassen deel activeren:
- Adem diep in en uit.
- Stel je voor dat je een stap achteruit doet en het hele plaatje ziet.
- Kies bewust: wil ik verbinden of wil ik gelijk krijgen?
Als je partner niet meewerkt
Heling hoeft niet afhankelijk te zijn van de ander.
Jij kunt je eigen zenuwstelsel reguleren en je volwassen zelf sterker maken.
Hoe meer je je kind en puberdeel geruststelt, hoe minder je partner jouw pijn hoeft te dragen.
Zelfregulatie geeft je vrijheid.
Hoe sterker je verankerd bent in je volwassen zelf, hoe rustiger de dans wordt.
Een mini-oefening voor na een conflict
Zet je voeten op de grond.
Adem langzaam in door je neus en uit door je mond.
Strijk met je handen langs je armen of wangen om jezelf te kalmeren.
Voel je hartslag zakken.
Stel je voor dat je een warme, groene lichtcirkel om jezelf heen hebt.
Dit is jouw veilige ruimte je hoeft niet direct te reageren.
De diepere laag helen
Deze patronen ontstaan niet in de relatie, ze worden er zichtbaar.
Door te werken met je kind en puberdeel kun je oude pijn helen en een nieuwe manier van verbinden leren.
Veilige hechting ontstaat niet door perfect gedrag, maar door herhaald herstellen. Door elke keer weer terug te keren naar verbinding eerst met jezelf, dan met de ander.
Wil jij ook naar jouw delen kijken? Voel je welkom een sessie te boeken.
Wil je meer weten over jouw zenuwstelsel kijk dan bij de trainingen.
Heb je nog vragen? Wil je iets delen? Voel je welkom.
Liefs Sandy
Reactie plaatsen
Reacties